Veerstaalsoorten zijn harde staalsoorten. Hun hardheid hangt af van hun koolstofgehalte (meer dan 0,45 %) en van het feit dat ze een thermische behandeling hebben ondergaan, met name het harden.
Het harden bestaat uit het verwarmen van een materiaal tot een specifieke temperatuur, die faseverandering benoemd is, en vervolgens het afkoelen van al deze massa met een snelheid die voldoende is om de chemische elementen te fixeren die zich in de kristallijne vaste stof bij hoge temperatuur verspreiden. De chemische elementen die zo vast komen te zitten dragen bij tot de verhoging van bepaalde mechanische eigenschappen van het geharde staal. Het harden van staal (exclusief speciale legeringen) gebeurt doorgaans tussen 800° en 950°. Om de verbrosing van de staal na het harden te vermijden, wordt een temperen bij minimaal 200° uitgevoerd.
Vele variabelen beïnvloeden de kwaliteit en de mechanische eigenschappen van gehard staal :
- De temperatuur waarbij het proces wordt uitgevoerd
- De duur hiervan
- De koelsnelheid
- De chemische samenstelling van het staal (zoals het koolstofgehalte en het gehalte aan andere elementen)
- De omgeving: lucht (wat oxidatie veroorzaakt), bepaalde vloeistoffen of in een vacuümoven.
De belangrijkste soorten gehard staal zijn XC65 – XC75 – XC80 – XC90 en XC100. Ze ondercheiden zich door hun hardheid. De meest standaard is XC75, een staal met koolstofgehalte van 0,75%.
Vlakke veerstaalsoorten zijn beschikbaar in twee vormen: ofwel gehard ofwel nog te harden staal. Onder zijn vorm van te harden staal, moet het staal na het vormen nog gehard worden (en indien nodig getemperd) voordat het dezelfde hardheid bereikt als het gehard staal. De meeste gebruikte hardheden zijn 42-48HRC of 48-52 HRC.
Gehard staal of te harden staal zijn normaliter beschikbaar tot een dikte van 3 mm. Hierboven zijn andere soorten staal zoals 51CrV4 of 55Si7 gemakkelijker verkrijgbaar.
Bij het vormen of plooien van een product in verenstaal (bv bladveer of veerklem) is de keuze tussen het direct bewerken van het staal in geharde vorm of in de te harden vorm afhankelijk van de aard van de te maken bewerkingen (plooien). Men moet opmerken dat gehard staal bros is en niet verder dan een bepaalde hoek kan worden gebogen, afhankelijk van de dikte van de stuk, van ongeveer 15 tot 25 °. Hierboven zal men te harden staal gebruiken. Men moet ook rekening houden met de feit dat het harden tot gevolg kan hebben dat het onderdeel zich in meer of mindere mate zal vervormen. Het zal ook moeilijk zijn om de vlakheid of de strikte tolerantie op niveau van de plooihoeken te garanderen. Het is om deze reden dat in sommige gevallen voorkeur aan verend RVS moet gegeven worden omdat het niet gehard moet worden om zijn veerhardheid te verkrijgen.
Als we het hebben over staaldraad voor het maken van veren, gebruiken we vaak de woorden hardgetrokken staaldraad of pianodraad.
Er zijn in dit opzicht verschillende nuances :
Het gaat hier om een hard materiaal dat niet gehard moet worden maar dat, na het wikkelen of vormen van de veer, een ontlastingverwarming moet ondergaan bij 310 ° gedurende een bepaalde tijd, afhankelijk van de massa van de veer.